De nieuwe invoerheffingen die de Amerikaanse oud-president Donald Trump invoert op Chinese producten zijn zo ingrijpend, dat ze mogelijk grotere schade aanrichten aan de wereldhandel dan de coronapandemie. Ook de Nederlandse transportsector voelt de dreiging van een ontwrichte wereldwijde toeleveringsketen. Dat blijkt uit een analyse van ABN Amro.
Trump voert een importheffing van 145 procent in op Chinese producten, aangevuld met brede tarieven van 25 procent op staal, aluminium, auto’s en diverse goederen uit Canada en Mexico. Daarmee keert protectionisme in volle hevigheid terug. Waar tijdens de pandemie lockdowns de toevoer van onderdelen stillegden, dreigen nu economische beleidskeuzes handelsstromen abrupt te blokkeren.
De vergelijking met de ‘Nixon-shock’ van 1971 dringt zich op. Toen veroorzaakte een universele importheffing van 10 procent een herziening van het wereldwijde monetaire systeem. Ook nu lijken de gevolgen verstrekkend, maar met mogelijk nog grotere impact: waar de wereldhandel destijds 25 procent van de wereldeconomie uitmaakte, is dat inmiddels opgelopen tot circa 60 procent.
China speelt daarbij een centrale rol. Het land is inmiddels goed voor 20 procent van de wereldwijde industriële export. Die dominantie is gegroeid door de verschuiving van eenvoudige goederen naar complexe eindproducten zoals machines en elektrische voertuigen. Trumps tarieven raken daarmee direct vitale schakels in industriële ketens.
De directe gevolgen zijn al zichtbaar. Amerikaanse bedrijven annuleren bestellingen of melden overmacht wegens onhoudbare inkoopprijzen. De volatiliteit van de tarieven – die van dag tot dag kunnen veranderen – maakt het plannen van internationale goederenstromen riskant. Daarbij komt dat China als tegenreactie een eigen importheffing van 125 procent invoert op Amerikaanse goederen.
Toch is niet alles negatief. Voor Europese bedrijven, waaronder Nederlandse exporteurs, kan juist ruimte ontstaan. Trump besloot op 9 april om de tarieven voor EU-producten te verlagen naar 10 procent, waar eerder 20 procent werd aangekondigd. Bedrijven die Chinese componenten verwerken tot Europese eindproducten kunnen zo alsnog toegang houden tot de Amerikaanse markt – een potentieel lichtpunt voor export en logistiek.
De Nederlandse export richting de VS vertegenwoordigt circa 6 procent van het totaal, met extra indirecte volumes via Duitsland. Toch wordt op korte termijn een afname van de bedrijvigheid verwacht, vooral in sectoren zoals metaalbewerking, chemie en automotive. Dat kan druk zetten op de tarieven in zowel scheepvaart als wegvervoer.
Op langere termijn, mogelijk vanaf 2026, wordt een herstel voorzien door investeringen in de Duitse infrastructuur en Europese defensie, wat kansen biedt voor zowel industrie als transport. Maar de komende maanden geldt vooral: geopolitieke volatiliteit is terug – en de gevolgen ervan rijden mee op de Europese snelwegen.
