Een brandstof die jarenlang werd geprezen als duurzame dieselvervanger, blijkt nu toch minder schoon dan gedacht. Uit nieuw onderzoek van Transport & Environment (T&E) en journalistieke onthullingen van de BBC blijkt dat HVO – Hydrotreated Vegetable Oil – in grote mate berust op discutabele grondstoffen, met name POME (Palm Oil Mill Effluent), dat vermoedelijk grootschalig wordt vervalst.
POME is een restproduct uit de palmolie-industrie dat officieel geldt als ‘afvalstof’ en daardoor dubbel meetelt in de Europese duurzaamheidsdoelen. Maar volgens T&E werd er in 2023 alleen al in Europa ruim 2 miljoen ton POME in biobrandstoffen verwerkt – het dubbele van wat wereldwijd aan POME beschikbaar is. De organisatie vermoedt dat er op grote schaal reguliere palmolie als POME wordt vermomd om te profiteren van groene subsidies.
Met name Spanje, Italië, Duitsland en het VK blijken grootverbruikers van deze zogenaamd groene diesel. In Spanje bestond een derde van de biobrandstoffen in 2023 uit POME. In Duitsland verviervoudigde het gebruik in twee jaar tijd. Opmerkelijk is dat de prijs van POME in 2024 tot wel 90 procent van de reguliere palmolieprijs steeg – wat duidt op een schaars, waardevol product, geen reststroom. Ook in Nederland neemt het gebruik van alternatieve brandstoffen toe, zo werd onlangs gerapporteerd.
Ook in het Verenigd Koninkrijk is de overheid inmiddels een onderzoek gestart naar mogelijk grootschalige fraude in de HVO-markt. Industrieklokkenluiders suggereren dat POME wordt misbruikt als dekmantel voor verse palmolie, die direct bijdraagt aan ontbossing en verlies van biodiversiteit.
De vraag rijst dan ook of HVO nog wel een geloofwaardig duurzaam alternatief is. Critici pleiten voor het schrappen van POME van de lijst met geaccepteerde ‘advanced’ biobrandstoffen. T&E stelt dat de EU-certificering tekortschiet en pleit voor een onafhankelijke fraudebestrijdingseenheid.

Bronnen: T&E rapport “Palm oil in disguise?”; BBC New.