Jongeneel Transport uit Valkenburg (Z-H) en Rotterdam is specialist in het vervoer van cryogene, industriële en vloeibare gassen. Het bedrijf wilde al enige jaren op LNG gaan rijden maar liep vast op het aanbod en de regelgeving. Tot Volvo met nieuwe 460 pk LNG-motoren op de markt kwam. Directeuren Ard en Ruud Jongeneel kochten meteen twee FH’s. [INHOUD | INDEX TTMnl2018_3_58]
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto1-1024x683.jpg)
“Wij vervoeren gevaarlijke stoffen, zitten in het kraanwerk en transporteren bouwmaterialen en sierteeltproducten. Maar de afdeling gevaarlijke stoffen (ADR) is veruit het grootst”, vertelt technisch directeur Ard Jongeneel over de activiteiten van het familiebedrijf. Over de bedrijfsvoering zegt hij: “Wij hebben een actief MVO-beleid, zijn Lean and Green gecertificeerd en wij werken bewust volgens het People, Planet, Power-principe. Dat doen we al jaren uit eigen overtuiging. Tegelijkertijd merken we dat deze trend doorzet bij
steeds meer van onze opdrachtgevers. Sterker nog, uit die hoek komt geregeld de vraag of we het niet nóg groener kunnen doen. Daarin voorop blijven lopen, is niet makkelijk. Wij zijn geen stadsdistributeurs die kunnen overstappen op een elektrisch voertuig. Ook hybride, als dat al te krijgen is, valt voorlopig nog af omdat wij heel veel met een terreingewicht van 50 ton rijden en veel kilometers maken. Dan blijft op dit moment eigenlijk alleen LNG over. We keken al een aantal jaren hiernaar, maar tot nu toe zaten er te veel haken en ogen aan om het rijden op LNG binnen onze organisatie betekenisvol in te zetten.”
Geen vonken
“Het grootste probleem was het ontbreken van een type goedkeuring van het RDW voor ADR-FL voertuigen. En daarnaast de beperking dat je bij de chemische fabrieken, waar wij laden, niet met een truck op gas het terrein op mocht komen”, vertelt Ard over zijn uitdaging als ADR-vervoerder. “Tot nu toe werden er alleen Otto-motoren gebruikt en de industrie is nu eenmaal beducht op alles wat met vonken werkt. Toen Volvo een LNG-motor aankondigde die volgens het dieselprincipe ging werken, dus zonder bougies, zagen wij nieuwe mogelijkheden. Gelukkig hoefden we uiteindelijk niet met de chemische industrie in de slag om te kijken of we daarmee dan wél hun terrein op mochten komen omdat de hele regeling begin dit jaar verviel.”
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto2-1024x683.jpg)
Stevige shortlist
Jongeneel is er daarmee nog niet. “We voeren namelijk een strikt twee-merkenbeleid. Dat heeft alles te maken met de service die we verwachten. Tot nu toe had geen van onze merken een LNG-auto en al helemaal niet in de vermogensklasse rond de 450 pk, wat voor ons belangrijk is. Oké, Volvo had een aantal jaren geleden natuurlijk hun dual-fuel techniek. Maar daarbij draaide de motor op diesel en werd er wat LNG bijgespoten. Dat heeft zijn voordelen, maar dit ging ons lang niet ver genoeg. Bij de nieuwe LNG-motoren is de brandstof voor tenminste 92 procent LNG met een klein beetje diesel om het zelfontbrandingsprincipe te kunnen gebruiken. Toen ook nog bleek dat de Volvo LNG-motor meteen 460 pk met 2300 Nm koppel zou krijgen, paste alles in het plaatje voor ons en konden we de knoop snel doorhakken: we hebben toen meteen twee FH’s besteld”, legt Ard Jongeneel uit.
HVO
Jongeneel heeft nog wel gekeken naar HVO, de tweede generatie biodiesel. “Het voordeel daarvan is dat we gewone standaard Volvo’s hadden kunnen aanschaffen. Dat is natuurlijk goedkoper. Alleen is die HVO-diesel én slecht te krijgen én 30 eurocent per liter duurder dan gewone diesel. Met onze kilometrages van tussen de 100.000 en 115.000 per jaar hebben we dan geen goede businesscase. De LNG-Volvo’s zijn dan wel duurder in aanschaf, maar de brandstof is goedkoper. Toch blijft de HVO ons ook achtervolgen want voor nóg meer CO2-winst zouden we natuurlijk op de nieuwe LNG trucks de acht procent diesel door HVO kunnen vervangen. Maar los van de prijs zou dat alleen werken als we een eigen tankstation aanleggen. Dat gaat ons nu nog te ver maar wat niet is, kan nog komen.”
Businesscase
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto3-300x200.jpg)
Jongeneel denkt met zijn LNG-voertuigen een gezonde businesscase te kunnen maken. ”Dat komt omdat een van de twee voertuigen voor een klant gaat rijden die heel graag wil dat wij voor hen op LNG rijden. Dan kun je afspraken maken”, legt Ard Jongeneel uit. “Met de andere auto willen we echt zelf testen of we de totale kosten zodanig kunnen beïnvloeden dat er een gezonde businesscase uitrolt. We gaan ervan uit dat een kilo LNG goedkoper blijft dan een liter diesel en daarbij zegt Volvo dat we een verbruik van rond de 20 kilogram per honderd kilometer kunnen halen. De oplossing zit dus in het maken van héél veel kilometers. Dat is de reden dat we de auto in twee shifts willen inzetten. We denken binnen vijf jaar op break-even te kunnen zitten en dat is een jaar sneller dan Volvo aanhoudt.” Voor het onderhoud heeft Jongeneel een reparatie-onderhoudscontract afgesloten. “Normaal servicen wij onze voertuigen zelf. Maar deze techniek is nog zo nieuw, dat ons dat geen goed idee leek,” voegt Ruud Jongeneel toe.
Een ander punt is voorlopig de actieradius. Ruud Jongeneel: Weliswaar hebben we bij de Volvo
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto4-300x251.jpg)
dankzij zijn 205 kilo gastank een bereik van ongeveer 1.000 km. Maar op onze dieselauto’s zitten doorgaans 1.000 liter tanks en daar rijden wij tussen twee tankbeurten 3.000 kilometer mee. Met LNG zullen we dus vaker bij de pomp staan en de praktijk zal leren hoe dat uitpakt met de tijd. Gelukkig is LNG in Nederland goed verkrijgbaar en in België steeds beter.” Sowieso moet Jongeneel Transport haar logistiek gaan aanpassen als ze in twee shifts wil gaan rijden. “Op de grote laadpunten kunnen we 24/7 terecht”, legt Ard Jongeneel uit. “Het spanningsveld zit hem bij de afleveringen. Wij komen veel bij grote afnemers die niet op het aardgasleidingnetwerk zitten. Dat kunnen kwekerijen zijn maar ook veel blokverwarmingsinstallaties in België, Frankrijk en Duitsland. Dat zal nog wel even wat regelen worden. Want hoewel een LNG-auto stiller is dan een dieselvoertuig, is met name het afkoppelen van de losslangen niet geruisloos. Dat zal mogelijk niet iedereen leuk vinden als wij midden in de nacht komen leveren.”
Positief
Toch ziet Ard Jongeneel het positief in. “We mogen toch aannemen dat we niet de enige zijn die willen dat ook onze kinderen nog in een schone en duurzame wereld kunnen leven. We zetten ons daar graag voor in. Het streven houdt niet op buiten onze poort, iedereen zal daar een steentje aan bij moeten dragen.” Dat Jongeneel Transport nu met het merk Volvo de weg naar een duurzame samenleving inzet, is een doordachte keus. Ard Jongeneel: “Wij vinden Volvo een zeer innovatief bedrijf dat vaak zijn nek uitsteekt met nieuwe technieken. Zoals deze LNG-motor op het dieselprincipe. Daar sluiten wij ons graag bij aan. Het mooiste zou zijn als we die auto’s straks op bio-LNG kunnen rijden. Dan zou onze CO2-uitstoot tot bijna nihil kunnen dalen. De Volvo motoren kunnen dat. Maar je kunt nog vrijwel nergens bio-LNG kopen.”
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto5-1024x683.jpg)
Nu
Jongeneel Transport is het Volvo eens dat voor het transport in de steden elektrische aandrijving het meest voor de hand ligt. Ard Jongeneel: “En mogelijk voor de iets langere-afstand distributie naar hybride voertuigen. Maar voor het lange-afstandswerk zien we nog vele jaren LNG als de meest serieuze stap op de lange weg naar minder CO2-emissie. Zodra er voldoende gasvoertuigen zijn, zal ook de roep om bio-LNG vanzelf toenemen. Kijk, uiteindelijk denken we dat we steeds meer met waterstof met een Fuel Cell en een klein accupakket gaan rijden. Maar dat duurt nog minstens 15 jaar. Zo lang willen wij niet wachten. Dit is wat er nu is en wij gaan graag de uitdaging aan!”
![](https://www.ttm.nl/wp-content/uploads/2018/06/TTM2018_3_58_61_fleetmanagement_foto6-1024x683.jpg)
TEKST: BERT ROOZENDAAL | FOTO’S: HENK RISWICK